BasisBijbel

Deuteronomium 19:11-21 BasisBijbel (BB)

11. Maar als iemand een ander expres doodt en dan naar één van deze steden vlucht,

12. dan moeten de leiders van zijn stad hem daar laten ophalen. Ze moeten hem uitleveren aan de man die de dood van die andere man komt wreken. En hij moet hem doden.

13. Jullie mogen hem niet in leven laten. [ Want hij heeft expres gedood. ] Zo moeten jullie de schuld voor de dood van onschuldige mensen uit Israël wegdoen. Dan zal het goed met jullie gaan.

14. Jullie families zullen allemaal een eigen stuk grond krijgen. De grenzen daarvan worden nu vastgesteld. Die grenzen moeten voor altijd hetzelfde blijven in het land dat de Heer jullie geeft. Jullie mogen de grenzen dus niet verleggen.

15. Jullie mogen niemand veroordelen als er maar één persoon is die hem beschuldigt. Dat mag alleen als twee of drie mensen hetzelfde kunnen vertellen over wat er is gebeurd.

16. Als iemand een ander expres beschuldigt van iets wat niet waar is,

17. moeten ze samen bij de Heer komen, bij de priesters en de rechters die er dan zijn.

18. Dan moeten de rechters de zaak goed uitzoeken. Als blijkt dat de man de ander inderdaad expres beschuldigd heeft van iets wat niet waar is,

19. dan moeten jullie hem de straf geven die hij de ander had willen geven. Zo moeten jullie het kwaad uit Israël wegdoen.

20. Want de andere mensen zullen ervan horen en ontzag hebben en zoiets niet nog eens durven doen.

21. Jullie moeten hem straffen met de straf die de ander had zullen krijgen: een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet.