BasisBijbel

Deuteronomium 15:12-17 BasisBijbel (BB)

12. Als iemand van je eigen volk zichzelf [ als slaaf ] aan je verkoopt, moet hij je zes jaar dienen. Maar in het zevende jaar moet je hem vrij laten weggaan.

13. Maar je mag hem niet met lege handen laten vertrekken.

14. Je moet hem een paar van je schapen of geiten, graan en wijn meegeven. Geef hem gul van de dingen die de Heer God jou gegeven heeft.

15. Vergeet niet dat je zelf een slaaf bent geweest in Egypte en dat de Heer God je heeft bevrijd. Daarom beveel ik jullie dit.

16. Maar stel dat die slaaf tegen je zegt: 'Ik wil niet bij je vertrekken,' omdat hij van jou en je gezin is gaan houden omdat hij het goed bij je heeft.

17. Dan moet je een grote spijker nemen en die door zijn oor in de deur slaan. Dan zal hij voor altijd je slaaf blijven. Hetzelfde moet je doen met een slavin die wil blijven.