BasisBijbel

Deuteronomium 14:9-21 BasisBijbel (BB)

9. Van de dieren die in het water leven, mogen jullie alle dieren eten die vinnen én schubben hebben.

10. Maar jullie mogen geen waterdieren eten die geen vinnen of geen schubben hebben. Die dieren zijn onrein voor jullie.

11. Alle reine vogels mogen jullie eten.

12. Maar de volgende vogels mogen jullie niet eten: arenden, haviken, zeearenden,

13. wouwen, alle soorten gieren

14. en alle soorten kraaien.

15. Ook geen struisvogels, koekoeken en alle soorten sperwers.

16. Ook geen uilen, kauwtjes,

17. roerdompen, pelikanen en aalscholvers,

18. ooievaars en alle soorten reigers, hoppen en vleermuizen.

19. Ook alle insecten zijn onrein voor jullie. Jullie mogen die niet eten.

20. Maar alle reine vogels mogen jullie eten.

21. Jullie mogen geen vlees eten van dieren die jullie dood hebben gevonden. Jullie mogen zulk vlees wel te eten geven aan de vreemdelingen die in jullie steden wonen, of verkopen aan een buitenlander. Maar jullie mogen er zelf niet van eten, want jullie zijn van de Heer.En je mag een jong geitje niet koken in de melk van zijn moeder.