BasisBijbel

Deuteronomium 14:4-14 BasisBijbel (BB)

4. Dit zijn de dieren die jullie mogen eten: koeien, schapen, geiten,

5. herten, reeën, antilopen, steenbokken, dassen, wilde buffels en gemzen.

6. Dus alle dieren die gespleten hoeven hebben (namelijk hoeven die helemaal in tweeën zijn gedeeld) en die herkauwen.

7. Maar de volgende dieren mogen jullie niet eten: kamelen, hazen en konijnen. Zij herkauwen wel, maar hebben geen gespleten hoeven. Zij zijn onrein voor jullie.

8. Ook varkens mogen jullie niet eten, want die hebben wel gespleten hoeven, maar herkauwen niet. Ze zijn onrein voor jullie. Jullie mogen ze niet eten. En als jullie ze ergens dood vinden, mogen jullie ze niet aanraken.

9. Van de dieren die in het water leven, mogen jullie alle dieren eten die vinnen én schubben hebben.

10. Maar jullie mogen geen waterdieren eten die geen vinnen of geen schubben hebben. Die dieren zijn onrein voor jullie.

11. Alle reine vogels mogen jullie eten.

12. Maar de volgende vogels mogen jullie niet eten: arenden, haviken, zeearenden,

13. wouwen, alle soorten gieren

14. en alle soorten kraaien.