BasisBijbel

Deuteronomium 14:19-29 BasisBijbel (BB)

19. Ook alle insecten zijn onrein voor jullie. Jullie mogen die niet eten.

20. Maar alle reine vogels mogen jullie eten.

21. Jullie mogen geen vlees eten van dieren die jullie dood hebben gevonden. Jullie mogen zulk vlees wel te eten geven aan de vreemdelingen die in jullie steden wonen, of verkopen aan een buitenlander. Maar jullie mogen er zelf niet van eten, want jullie zijn van de Heer.En je mag een jong geitje niet koken in de melk van zijn moeder.

22. Geef elk jaar heel precies een tiende deel van de hele oogst van jullie akkers aan de Heer.

23. Breng dat tiende deel van jullie graan, wijn en olijf-olie, samen met de eerstgeboren dieren van jullie koeien, schapen en geiten, naar de plaats die jullie Heer God zal uitkiezen om te wonen. Maak van die tienden een feestmaaltijd klaar en eet die op. Zo zullen jullie leren om je leven lang diep ontzag te hebben voor de Heer God.

24. Als jullie ver weg wonen van de plaats die jullie Heer God zal uitkiezen, dan is het misschien te moeilijk om dat tiende deel van de oogst mee te nemen.

25. Verkoop het dan en neem het geld mee naar de plaats die de Heer God zal uitkiezen.

26. Gebruik dat geld om daar te kopen waar jullie zin in hebben: koeien, schapen of geiten, wijn of andere drank of wat jullie ook maar willen. Maak er een feestmaaltijd van klaar bij de Heer en eet daarvan met je gezin.

27. Laat ook de Levieten die in jullie stad wonen, mee-eten. Jullie mogen hen niet aan hun lot overlaten. Want zij hebben geen eigen stuk grond zoals jullie.

28. Verzamel om de drie jaar het tiende deel van de oogst van dat derde jaar in je eigen stad.

29. Dat is voor de Levieten (omdat zij geen eigen stuk grond hebben), de vreemdelingen, de weeskinderen en de weduwen die in jullie stad wonen. Ze mogen daarvan eten zoveel ze willen. Dan zal jullie Heer God al jullie werk zegenen.