BasisBijbel

Deuteronomium 12:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Dit zijn de wetten en leefregels waar jullie je aan moeten houden in het land dat de Heer, de God van jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ], voor altijd aan jullie zal geven.

2. De volken die er nu nog wonen, hebben eigen goden gediend. Dat hebben ze gedaan op allerlei bergen en heuvels en onder allerlei bomen. Wanneer jullie het land veroveren, moeten jullie al die heilige plaatsen vernietigen.

3. Breek de altaren af, sla de heilige stenen kapot, verbrand de heilige palen en hak de godenbeelden om. Vernietig alles wat met hun goden te maken had.

4. Jullie mogen je Heer God niet op hun manier dienen.

5. Maar jullie Heer God zal in het gebied van één van de stammen een plaats uitkiezen waar Hij wil wonen. Dáár moeten jullie heen gaan [ om de Heer te aanbidden ].

6. Dáár moeten jullie je brand-offers en vlees-offers heen brengen, het tiende deel van de oogsten, jullie beweeg-offers, belofte-offers en vrijwillige offers, en de eerstgeboren dieren van jullie koeien, schapen en geiten .

7. Dáár moeten jullie samen met je gezin feestvieren bij je Heer God over het werk dat jullie hebben gedaan en dat de Heer God gezegend heeft.

8. Jullie mogen niet [ meer ] offeren waar je maar wil, zoals jullie tot nu toe hebben gedaan.

9. Tot nu toe was dat goed. Want nu zijn jullie nog niet gekomen op de plaats van de rust, het land dat jullie Heer God aan jullie gaat geven.

10. Maar straks zijn jullie aan overkant van de Jordaan. Dan zullen jullie in het land wonen dat jullie Heer God aan jullie gaat geven. Dan zal Hij jullie aan alle kanten vrede en rust geven. Hij zal ervoor zorgen dat jullie daar veilig wonen.