BasisBijbel

Deuteronomium 11:16-32 BasisBijbel (BB)

16. Maar denk erom dat jullie geen andere goden gaan aanbidden en dienen.

17. Want dan zal de Heer vreselijk boos op jullie worden. Hij zal jullie straffen en het niet meer laten regenen. Daardoor zal er niets meer groeien en zullen er geen oogsten zijn. Dan zal het heel snel met jullie afgelopen zijn in het prachtige land dat de Heer jullie gaat geven.

18. Bewaar daarom deze woorden in je hart en in je ziel. Ze moeten in je hart gebrand staan. Ze moeten zijn als een teken op je hand of op je voorhoofd. Iets wat jullie nooit zullen vergeten.

19. Leer ze aan jullie kinderen en praat er met hen over als jullie thuis zijn en als jullie onderweg zijn, als jullie naar bed gaan en als jullie opstaan.

20. Schrijf ze op de deurposten van jullie huizen en op de poorten van jullie steden.

21. Want dan zullen jullie en jullie kinderen lang leven in het land dat de Heer aan jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ] heeft beloofd. Jullie zullen daar leven zo lang als de hemel boven de aarde staat.

22. Houd je ijverig aan deze hele wet die ik jullie nu geef. Houd van de Heer God, gehoorzaam Hem en wees trouw aan Hem.

23. Dan zal de Heer al deze volken voor jullie uit dit land wegjagen. Dan zullen jullie het gebied kunnen veroveren van volken die groter en machtiger zijn dan jullie.

24. Elke plek waar jullie je voeten zullen neerzetten, zal van jullie zijn. Het hele gebied vanaf de woestijn [ in het zuiden ] tot aan de Libanon [ in het noorden ], en vanaf de rivier de Eufraat [ in het oosten ] tot aan de zee [ in het westen ] zal van jullie zijn.

25. Niemand zal jullie kunnen verslaan. Want de Heer God zal ervoor zorgen dat overal waar jullie komen iedereen bang voor jullie is, zoals Hij jullie heeft beloofd.

26. Kijk, vandaag geef ik jullie de keus tussen zegen en vervloeking.

27. Zegen, als jullie gehoorzaam zijn aan de leefregels van de Heer God die ik jullie vandaag geef.

28. Maar vervloeking, als jullie daar niet naar luisteren, maar Hem ongehoorzaam zijn en andere goden gaan dienen waar jullie niets mee te maken hebben.

29. Als de Heer God jullie in het land heeft gebracht dat jullie gaan veroveren, moeten jullie de zegen uitspreken op de berg Gerizim en de vervloeking op de berg Ebal.

30. Die bergen liggen aan de andere kant van de Jordaan, achter de westelijke grote weg, in het land van de Kanaänieten die in de vlakte wonen, bij Gilgal bij de eikenbomen van Moré.

31. Jullie staan op het punt om de Jordaan over te steken. Dan gaan jullie het land veroveren dat de Heer God aan jullie gaat geven. Jullie zullen er gaan wonen en het zal van jullie zijn.

32. Blijf je dan heel precies houden aan alle wetten en leefregels die ik jullie nu geef.