BasisBijbel

Deuteronomium 1:1-8 BasisBijbel (BB)

1. Dit is wat Mozes tegen het volk Israël heeft gezegd, toen ze in de woestijn waren, aan de oostkant van de Jordaan. Ze waren op dat moment in de Vlakte, tegenover Suf, tussen Paran, Tofel, Laban, Hazerot en Dizahab.

2. (Het is elf dagen reizen van Horeb naar Kades-Barnea, langs de weg door de bergen van Seïr, [ maar het volk deed er 40 jaar over ].)

3. Op de eerste dag van de elfde maand van het 40ste jaar vertelde Mozes aan het volk Israël alles wat de Heer tegen hem had gezegd.

4. Dat was nadat hij de koningen Sihon en Og bij Edreï had verslagen. Sihon was de koning van de Amorieten en woonde in Hesbon. Og was de koning van Bazan en woonde in Astarot.

5. Daar, aan de oostkant van de Jordaan, in het land Moab, legde Mozes de hele wet van God aan het volk uit. Hij zei:

6. "Onze Heer God heeft bij de berg Horeb tegen ons gesproken. Hij zei: 'Jullie zijn lang genoeg bij deze berg gebleven.

7. Keer om en ga naar de bergen van de Amorieten en alle andere volken die daar wonen: in de vlakte, op de bergen, in het dal, in het Zuiderland en langs de zeekust, het hele land van de Kanaänieten, en de Libanon, tot aan de grote rivier de Eufraat.

8. Dat is het land dat Ik aan jullie ga geven. Trek het binnen en verover het. Ik heb aan jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob gezworen dat Ik dat land aan hen en hun familie ná hen zou geven.'