BasisBijbel

Daniël 9:3-8 BasisBijbel (BB)

3. Ik begon daarover tot de Heer te bidden en te smeken. Ik at niet en droeg rouwkleren.

4. Ik bad tot mijn Heer God en ik vertelde Hem over de schuld van mijn volk. Ik zei: "Heer, grote en machtige God, U bent trouw aan uw verbond. U bent goed voor de mensen die van U houden en die leven zoals U het wil.

5. Ik geef toe dat wij veel verkeerde dingen hebben gedaan. We hebben niet geleefd zoals U het wil. We zijn U ongehoorzaam geweest. We hebben ons niet aan uw wetten en leefregels willen houden.

6. We hebben niet willen luisteren naar wat uw profeten hebben gezegd tegen ons, onze koningen, onze leiders, onze ouders en ons hele volk.

7. U bent eerlijk en rechtvaardig, Heer. Maar wij zouden ons over onszelf moeten schamen: alle mannen van Juda, de bewoners van Jeruzalem, het hele volk van Israël, alle Israëlieten die dichtbij of ver weg wonen in de landen waar U hen naartoe heeft gejaagd omdat ze ontrouw aan U waren.

8. Heer, wij, onze koningen, onze leiders en onze ouders kunnen ons alleen maar over onszelf schamen. Want we hebben verkeerd tegen U gedaan.