BasisBijbel

Daniël 8:5-11 BasisBijbel (BB)

5. Terwijl ik hier nog over nadacht, zag ik plotseling een geitenbok uit het westen komen. Hij kwam over de aarde aanrennen zonder de grond aan te raken. Hij had één grote hoorn op zijn voorhoofd.

6. Hij draafde naar het schaap met de twee horens dat ik bij de rivier had zien staan. Hij stormde met kracht op hem af.

7. Toen hij vlakbij was, stootte hij woedend toe en brak de twee horens van het schaap. Het schaap met de twee horens kon niet tegen hem op. De bok met de ene hoorn gooide hem tegen de grond en vertrapte hem. Niemand kon het schaap nog redden.

8. De bok met de ene hoorn werd steeds machtiger. Maar toen hij heel erg machtig was geworden, brak de grote hoorn plotseling af. Daarvoor in de plaats ontstonden vier grote horens die in de richting van de vier windstreken wezen.

9. Uit één van die horens ontstond weer een andere hoorn. Eerst was die heel klein, maar hij groeide verder en verder. Hij groeide in de richting van het zuiden, van het oosten en van het Sieraad .

10. De hoorn werd zó groot dat hij tot aan de hemelse legers kwam. En hij stootte sommigen van dat leger, namelijk de sterren, uit de hemel en vertrapte ze.

11. Hij voelde zich machtiger dan de Heer van de hemelse legers. Hij zorgde ervoor dat er geen offers meer aan Hem werden gebracht. En hij vernederde het heiligdom.