BasisBijbel

Daniël 2:34-38 BasisBijbel (BB)

34. Terwijl u keek, werd er een steen losgehakt, zonder dat een mens dat deed. De steen rolde naar beneden en raakte de voeten van het beeld. Hij verbrijzelde de voeten die van ijzer en klei waren.

35. Onmiddellijk viel het beeld helemaal uit elkaar: het ijzer, de klei, het koper, het zilver en het goud vielen helemaal tot stof uit elkaar. Het stof werd door de wind weggeblazen. Al gauw was er niets meer van te vinden. Maar de steen die het beeld had geraakt, werd groter en groter. Hij werd zo groot als een berg die de hele aarde vulde."

36. [ Daniël zei: ] "Dit is de droom. Nu zal ik u vertellen wat hij betekent.

37. Mijn heer de koning, u bent een zeer machtig koning. Want de God van de hemel heeft u het koningschap gegeven en u machtig, sterk en beroemd gemaakt.

38. U heerst over alle mensen, waar zij ook wonen, en over alle wilde dieren en de vogels. U bent dat gouden hoofd.