BasisBijbel

Daniël 2:16-25 BasisBijbel (BB)

16. Toen ging Daniël naar de koning. Hij vroeg de koning of hij hem de tijd wilde geven om hem zijn droom uit te leggen.

17. Daarna ging hij naar huis en vertelde alles aan zijn vrienden Hananja, Misaël en Azarja.

18. Hij vroeg hun ook om te bidden of God medelijden met hen zou willen hebben en aan Daniël de droom en de betekenis ervan te vertellen. Want dan zouden Daniël en zijn vrienden en de rest van de wijze mannen niet gedood worden.

19. Toen droomde Daniël 's nachts de droom die de koning had gehad. En God vertelde hem ook wat hij betekende.

20. Daniël dankte de God van de hemel en zei: "Ik prijs onze Heer God! Hij is het waard om voor eeuwig geprezen te worden. Want Hij heeft alle wijsheid en alle macht.

21. Want Hij is het die de geschiedenis bepaalt. Hij onttroont koningen en stelt koningen aan. Hij geeft wijsheid aan wijze mensen en verstand aan verstandige mensen.

22. Hij laat dingen zien die tot dan toe verborgen waren. Hij weet wat er in het donker verborgen is, want bij Hem is alles licht.

23. God van mijn voorouders, ik prijs U omdat U mij wijsheid en kennis heeft gegeven. U heeft mij gegeven waar wij U om gebeden hadden. Want U heeft ons alles verteld over de droom van de koning."

24. De volgende dag ging Daniël naar Arioch, aan wie de koning het bevel had gegeven alle wijze mannen van Babel te doden. Hij zei tegen hem: "Stop met het doden van de wijze mannen van Babel! Breng me naar de koning. Dan zal ik hem uitleggen wat hij heeft gedroomd."

25. Arioch bracht Daniël haastig naar de koning. Hij zei tegen de koning: "Bij de mensen die gevangen uit Juda meegenomen zijn, heb ik iemand gevonden die u kan uitleggen wat u heeft gedroomd."