BasisBijbel

Daniël 2:1-11 BasisBijbel (BB)

1. Toen Nebukadnezar twee jaar koning was, had hij een droom die hem heel onrustig maakte. Hij kon er niet meer van slapen.

2. Daarom liet hij de geleerden, waarzeggers, tovenaars en wijzen roepen. Hij wilde dat ze hem zouden vertellen wat hij gedroomd had. Ze kwamen voor de koning staan.

3. De koning vertelde hun: "Ik heb een droom gehad. Ik ben er helemaal onrustig van geworden en daarom wil ik weten wat ik gedroomd heb."

4. Ze antwoordden hem: "Mijn heer de koning, leef in eeuwigheid! Vertel ons uw droom, dan zullen we u uitleggen wat hij betekent."

5. De koning antwoordde: "Ik heb besloten dat júllie mij moeten vertellen wat ik heb gedroomd. Daarna moeten jullie de droom uitleggen. Als jullie mij niet vertellen wat ik heb gedroomd en wat de droom betekent, zal ik jullie in stukken laten hakken en jullie huizen laten verwoesten.

6. Maar als jullie mij vertellen wat ik heb gedroomd en wat het betekent, zal ik jullie een grote beloning geven. Ik zal jullie geschenken en grote eer geven. Vertel mij dus wat ik heb gedroomd en wat het betekent."

7. Toen antwoordden zij hem opnieuw: "Mijn heer de koning, vertel ons wat u heeft gedroomd. Dán zullen wij uitleggen wat de droom betekent."

8. Maar de koning zei: "Ik zie wel dat jullie proberen tijd te winnen. Want jullie zien dat mijn besluit vaststaat.

9. Als jullie mij niet mijn droom vertellen, zullen jullie allemaal dezelfde straf krijgen. Daarom bedriegen jullie mij. Jullie hebben met elkaar afgesproken daarmee tijd te winnen, totdat ik van gedachten verander. Maar júllie moeten mij de droom vertellen. Dan weet ik zeker dat jullie hem ook kunnen uitleggen."

10. Ze antwoordden: "Geen mens op aarde kan doen wat u heeft gevraagd, mijn heer de koning. Daarom heeft ook geen enkele koning, hoe groot en machtig hij ook was, ooit zoiets van een geleerde of tovenaar, waarzegger of wijze gevraagd.

11. Wat u vraagt is te moeilijk, mijn heer de koning. Niemand kan u dat vertellen. Alleen de goden kunnen het u vertellen, maar zij zijn niet bij de mensen."