BasisBijbel

Daniël 10:1-11 BasisBijbel (BB)

1. Toen Kores, de koning van Perzië, drie jaar regeerde , sprak God tot mij. (Ik, Daniël, werd ook Beltsazar genoemd.) God liet mij zien wat er zou gaan gebeuren. Het was de waarheid, maar het ging over een verre toekomst. En ik begreep wat de Heer mij liet zien.

2. Ik was drie weken lang diep bedroefd over wat ik over die verre toekomst had gezien.

3. Ik at geen lekkere dingen en geen vlees en ik dronk geen wijn. Ook verzorgde ik mij niet met zalf-olie, tot er drie hele weken voorbij waren.

4. [ Dit is wat ik had gezien. ] Op de 24e dag van de eerste maand stond ik aan de oever van de grote rivier de Tigris.

5. Plotseling zag ik een Man in linnen kleren staan. Om zijn middel had Hij een gordel van zuiver goud.

6. Zijn lichaam glansde als een edelsteen, zijn gezicht schitterde als de bliksem, zijn ogen leken vuurvlammen, zijn armen en voeten glansden als gepoetst koper en zijn stem klonk als het gedreun van een groot leger.

7. Alleen ik, Daniël, zag Hem. De mannen die bij mij waren zagen Hem niet. Ze voelden wel dat er iets bijzonders gebeurde. Ze werden heel erg bang en vluchtten weg om zich te verbergen.

8. Zo bleef ik alleen achter toen ik deze belangrijke, indrukwekkende dingen zag. Toen ik de Man zag, had ik helemaal geen kracht meer. Ik werd doodsbleek en voelde me helemaal slap worden.

9. Toen hoorde ik Hem spreken. Zodra ik zijn stem hoorde, viel ik flauw. Ik viel met mijn gezicht op de grond.

10. Toen raakte een hand mij aan. Ik kwam op handen en knieën overeind.

11. De Man zei tegen mij: "Daniël, vriend, let nu goed op wat Ik zeg. Kom overeind. Want Ik ben naar jou toe gestuurd." Toen kwam ik bevend overeind.