BasisBijbel

Amos 8:1-5 BasisBijbel (BB)

1. De Heer liet mij weer iets zien alsof ik droomde. Ik zag een mand met rijp fruit.

2. De Heer vroeg mij: "Wat zie je, Amos?" Ik antwoordde: "Een mand met rijp fruit." Toen zei de Heer tegen mij: "Mijn volk Israël is rijp, rijp voor de straf. Hun einde is gekomen. Ik zal niet langer medelijden met hen hebben.

3. In die tijd zullen er geen feestliederen meer worden gezongen in de tempel. Alleen nog treurliederen. Er zullen zoveel lijken zijn, dat de mensen ze gewoon weggooien [ in plaats van begraven ]."

4. [ De Heer zegt: ] Luister! Jullie buiten de arme mensen uit! Ze kunnen amper leven!

5. Jullie denken: "Is het feest van de nieuwe maand al bijna afgelopen? Dan kunnen we weer graan gaan verkopen. Is de heilige rustdag al bijna voorbij? Dan kunnen we weer zaken gaan doen. We gebruiken een te kleine maatbeker en verhogen de prijs. We gebruiken valse gewichten.