BasisBijbel

Amos 7:3-14 BasisBijbel (BB)

3. Toen veranderde de Heer zijn plannen en zei: "Goed. Ik zal het niet doen."

4. Toen liet de Heer mij weer iets zien alsof ik droomde. Ik zag dat de Heer een grote brand liet komen om het volk te straffen. Door de hitte van het vuur verdampte al het water in de diepte. Het vuur verbrandde een groot deel van het land.

5. Toen riep ik: "Heer, houd alstublieft op! Hoe kan Israël anders blijven bestaan? Het is maar zo klein!"

6. Toen veranderde de Heer zijn plannen en zei: "Goed. Ook dit zal Ik niet doen."

7. Toen liet de Heer mij weer iets zien alsof ik droomde. De Heer stond op een muur die loodrecht overeind stond. Hij had een paslood in zijn hand.

8. Toen vroeg de Heer mij: "Amos, wat zie je?" Ik antwoordde: "Een paslood." Toen zei de Heer: "Ik ga met mijn paslood Israël opmeten. [ Alles wat niet goed is, maar slecht, zal Ik weghalen. ] Ik zal niet langer medelijden met hen hebben.

9. De altaren en heiligdommen in Israël zal Ik verwoesten. En Ik zal de familie van Jerobeam straffen met het zwaard."

10. Amazia, de priester van [ het gouden kalf in ] Bet-El, stuurde een boodschap naar koning Jerobeam van Israël. Hij schreef: "Amos smeedt een samenzwering tegen u. Hij stookt de mensen tegen u op.

11. Want hij zegt dat u door het zwaard zal worden gedood en dat de bewoners van Israël gevangen meegenomen zullen worden naar een ander land."

12. En tegen Amos zei Amazia: "Profeet, ga weg! Ga maar terug naar Juda. Ga daar maar je brood verdienen en profeteren.

13. Maar profeteer niet meer in Bet-El. Want dit heiligdom is van de koning. Deze tempel is van de overheid."

14. Maar Amos antwoordde hem: "Ik ben eigenlijk geen profeet. Ik ben ook geen zoon van een profeet. Ik had vee en ik verzamelde wilde vijgen.