BasisBijbel

2 Tessalonicenzen 2:1-13 BasisBijbel (BB)

1. Nu willen we jullie iets schrijven over de komst van onze Heer Jezus Christus. Dat zal het moment zijn dat we weer samen met Hem zullen zijn, broeders en zusters.

2. Denk niet dat die dag nu al is gekomen. Laat je daarover door niemand iets wijsmaken. Niet door een profetie, want die is dan gelogen. Niet door een preek, want die is dan niet waar. En niet door een brief waarvan gezegd wordt dat die door ons is geschreven.

3. Laat je door niemand iets wijsmaken, op wat voor manier dan ook. Want eerst moet er nog iets anders gebeuren: eerst zullen heel veel mensen hun geloof kwijtraken. En eerst zal er een mens aan de macht komen die zich helemaal niets van God aantrekt. Hij zal een slecht mens zijn.

4. Hij is de tegenstander van God. Hij is tegen de aanbidding van God. Hij zal zelfs in Gods tempel gaan zitten en beweren dat hij zelf God is. [ Hij zal zelf als god aanbeden willen worden. ]

5. Weten jullie nog dat ik dit ook al een paar keer heb gezegd toen ik bij jullie was?

6. En jullie weten nu wel wat hem op dit moment tegenhoudt. Hij kan pas aan de macht komen als het zijn tijd is.

7. De wetteloosheid is nu al in het verborgene aan het werk. Alleen is er nu nog iemand die hem tegenhoudt.

8. Pas als die weg is, zal hij aan de macht komen. Maar Jezus zal hem doden met de adem van zijn mond. Hij zal hem vernietigen als Hij komt.

9. Die wetteloze mens komt aan de macht door het werk van de duivel. Met de macht van de duivel zal hij allerlei bijzondere dingen en wonderen doen. Daarmee zal hij de mensen bedriegen.

10. Hij stookt de mensen op om allerlei slechte dingen te doen. En de mensen die verloren gaan, zullen hem bewonderen en hem geloven. Ze zullen doen wat hij zegt. Dat komt doordat ze niet van de waarheid hebben gehouden die hen had kunnen redden.

11. Daarom maakt God hen geestelijk blind en geloven ze de leugens.

12. Zo straft Hij de mensen die de waarheid niet wilden geloven, maar liever slechte dingen bleven doen.

13. De Heer houdt heel veel van jullie. We zijn God aldoor dankbaar voor jullie. Want Hij heeft jullie van begin af aan uitgekozen. Hij wilde dat jullie zouden worden gered door het werk van de Heilige Geest in jullie en door het geloof in de waarheid.