BasisBijbel

2 Samuel 3:28-36 BasisBijbel (BB)

28. Toen David het te weten kwam, zei hij: "De Heer weet dat ik en mijn koninkrijk helemaal onschuldig zijn aan Abners dood.

29. Joab en zijn familie zijn schuldig aan de moord op Abner. De Heer zal hem en zijn familie daarvoor straffen! Er zal in Joabs familie altijd wel iemand zijn die een geslachtsziekte of een besmettelijke huidziekte heeft, of melaats is, of met een stok moet lopen, of in de strijd wordt gedood, of arm is!"

30. Zo hebben Joab en zijn broer Abisaï Abner gedood, omdat hij hun broer Asaël bij Gibeon in de strijd had gedood.

31. David zei tegen Joab en zijn mannen: "Scheur je kleren [ als teken van verdriet ], doe rouwkleren aan en loop huilend voor de draagbaar van Abner uit." Koning David liep achter de draagbaar aan.

32. Toen Abner in Hebron begraven werd, huilde de koning luid bij het graf van Abner. En het hele volk treurde mee.

33. De koning zong dit treurlied over Abner:

34. Je handen waren niet gebonden,je voeten waren niet geboeid.Je bent laf vermoord,zoals iemand die gedood wordt door schurken."Daar werd iedereen nog bedroefder van.

35. Daarna zeiden de mannen van David dat hij iets moest eten. Maar David zwoer: "Ik zweer bij de Heer dat ik tot zonsondergang helemaal niets zal eten."

36. Ze vonden dat een goed antwoord. Ze vonden alles goed wat de koning deed.