BasisBijbel

2 Samuel 20:8-12 BasisBijbel (BB)

8. Toen ze bij de grote steen in Gibeon gekomen waren, kwamen ze daar Amasa tegen. Hij was daar eerder aangekomen dan zij. Joab droeg over zijn kleren de riem van een zwaard dat hij in de schede op zijn heup droeg. Toen hij naar Amasa liep, trok hij ongezien zijn zwaard.

9. Joab zei tegen Amasa: "Is alles goed met je?" Tegelijk greep Joab de baard van Amasa, alsof hij hem wilde omhelzen.

10. Amasa zag het zwaard niet dat Joab in zijn hand hield. Joab stak het hem onverwachts in de buik, zodat zijn darmen eruit kwamen. Hij hoefde geen tweede keer te steken, want Amasa stierf onmiddellijk. Daarna gingen Joab en zijn broer Abisaï verder met de achtervolging van Seba.

11. Eén van Joabs mannen bleef bij Amasa staan en riep [ tegen de mannen die Amasa had verzameld ]: "Als je aan de kant staat van Joab en David, ga dan nu met Joab mee!"

12. Intussen lag Amasa in een grote plas bloed midden op de weg. De man zag dat iedereen bij Amasa bleef stilstaan. Daarom trok hij Amasa van de weg af. Hij legde hem in het veld en gooide een mantel over hem heen.