BasisBijbel

2 Samuel 15:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Daarna kocht Absalom een wagen en paarden. Ook nam hij 50 mannen in dienst die voor hem uit moesten lopen.

2. Elke ochtend ging Absalom al vroeg bij de stadspoort langs de weg staan. Daar praatte hij met alle mensen die naar de stad kwamen omdat ze wilden dat de koning over hen zou rechtspreken. Dan vroeg Absalom: "Uit welke stad kom je?" Zo iemand antwoordde dan: "Uit die en die stad van die en die stam."

3. En Absalom zei dan tegen hem: "Je hebt wel gelijk in jouw zaak, maar de koning luistert toch niet naar je.

4. Was ík maar de hoogste rechter in het land. Dan zou iedereen die een rechtszaak had, naar míj toe komen. En ik zou wél eerlijk rechtspreken."

5. En als iemand zich voor hem wilde buigen, greep hij de man bij zijn hand en omhelsde hem.

6. Zo deed Absalom met alle Israëlieten die met hun rechtszaken naar de koning gingen. Zo zorgde Absalom ervoor dat iedereen hem heel graag mocht.

7. Na vier jaar vroeg Absalom aan de koning: "Mag ik alstublieft naar Hebron gaan? Ik wil daar offers brengen die ik aan de Heer heb beloofd.

8. Want toen ik nog in Gesur woonde, in Aram, heb ik de Heer beloofd: 'Als U mij naar Jeruzalem terugbrengt, zal ik U dank-offers brengen.' "

9. De koning antwoordde hem: "Ga in vrede." Zo vertrok Absalom naar Hebron.

10. Maar hij had van tevoren in het geheim boodschappers naar alle stammen van Israël gestuurd met de opdracht: "Zodra jullie op de ramshorens horen blazen, moeten jullie roepen: 'Absalom is koning in Hebron!'