BasisBijbel

2 Kronieken 8:10-18 BasisBijbel (BB)

10. Salomo had 250 mannen die het volk bestuurden.

11. Salomo was getrouwd met de dochter van Farao. Hij liet haar verhuizen van de 'Stad van David' naar het huis dat hij voor haar had gebouwd. Hij zei namelijk: "Ik wil niet dat mijn vrouw woont in het paleis van David, de koning van Israël. Want de plaatsen waar de kist van het verbond van de Heer heeft gestaan, zijn heilig."

12. Salomo bracht offers aan de Heer op het altaar dat hij voor de Heer vóór de voorhal had gebouwd.

13. Dat waren de offers die Mozes had voorgeschreven voor elke dag, elke heilige rustdag, elke nieuwe maand en de drie feesten van de Heer. Die drie feesten waren het Feest van de Ongegiste Broden, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest . Daarbij hield hij zich aan alle regels die Mozes daarvoor had gegeven.

14. Hij liet de priesters indelen in groepen die om de beurt dienst hadden. En de Levieten waren verdeeld in verschillende groepen voor de muziek en groepen deurwachters. Ook hun groepen deden om de beurt dienst. Zo had zijn vader David het bevolen.

15. Alles gebeurde precies volgens de regels die koning David had gegeven voor de priesters, de Levieten en de voorraden.

16. Alles wat Salomo wilde bouwen voor de tempel van de Heer, vanaf het fundament tot aan de voltooiing van het gebouw, werd gebouwd.

17. Toen ging Salomo naar Ezeon-Geber en naar Elat aan de Rietzee, in het land Edom.

18. Koning Hiram stuurde hem schepen en ervaren zeelui uit zijn eigen land als bemanning voor die vloot. Ze voeren met de zeelui van koning Salomo mee naar Ofir en brachten vandaar 450 talenten [ (13.500 kilo) ] goud mee voor koning Salomo.