BasisBijbel

2 Kronieken 34:27-33 BasisBijbel (BB)

27. U bent er heel erg van geschrokken en wilde Mij gehoorzaam zijn. U heeft Mij laten zien dat u heel erg spijt heeft van alles wat er is gebeurd. U vond het vreselijk wat er met deze stad en haar bewoners gaat gebeuren. U heeft uw kleren gescheurd en voor Mij gehuild van spijt en verdriet. Ik heb u gehoord.

28. Daarom zal dit pas gebeuren als u gestorven bent. U zal het niet zelf meemaken en het niet zien gebeuren." Ze brachten het antwoord over aan de koning.

29. Toen liet de koning alle leiders van Juda en Jeruzalem bij zich komen.

30. De koning ging naar de tempel van de Heer. Iedereen ging met hem mee: alle mannen van Juda, alle bewoners van Jeruzalem, de priesters, de Levieten, en het hele volk, van hoog tot laag, jong en oud. De koning las hun het hele boek van het verbond voor dat in de tempel van de Heer was gevonden.

31. Toen ging hij staan en sloot een verbond met het volk en de Heer. Ze beloofden dat ze voortaan met hun hele hart en hun hele ziel de Heer zouden dienen. Voortaan zouden ze gehoorzaam zijn aan de wetten en leefregels die in het boek van het verbond waren opgeschreven.

32. Hij liet iedereen die daar was en iedereen uit het gebied van de stam van Benjamin meedoen met dit verbond. En alle Jeruzalemmers hielden zich aan alles wat er in het boek van het verbond stond.

33. Josia haalde alle godenbeelden in het land weg. Alle mensen van het land gingen hun Heer God weer dienen. Zolang de koning leefde, dienden ze de God van hun voorouders.