BasisBijbel

2 Kronieken 34:2-6 BasisBijbel (BB)

2. Hij leefde zoals de Heer het wil, net zoals zijn voorvader David. Hij diende God heel nauwkeurig.

3. Toen hij acht jaar koning was, hij was dus nog jong, begon hij de God van zijn vader David te aanbidden. En toen hij twaalf jaar koning was, begon hij Juda en Jeruzalem schoon te maken voor de Heer: hij haalde alle altaren, heilige palen en godenbeelden weg.

4. Hij hield toezicht toen de altaren voor Baäl werden afgebroken. Hij hakte de afbeeldingen van de zon boven die altaren weg. Hij hakte de heilige palen en de godenbeelden om en verpulverde ze helemaal. Het stof daarvan strooide hij op de graven van de priesters die op die altaren de offers hadden gebracht.

5. De botten van die priesters verbrandde hij op de altaren. Zo maakte hij Juda en Jeruzalem weer schoon voor de Heer.

6. Ook de steden in het gebied van Manasse, van Efraïm en van Simeon, en zelfs de steden in Naftali en in de velden rond die steden maakte hij schoon voor de Heer.