BasisBijbel

2 Kronieken 32:24-33 BasisBijbel (BB)

24. In die tijd werd Hizkia ernstig ziek. Toen bad hij tot de Heer en Hij deed een wonder voor hem.

25. Maar in plaats van de Heer daar dankbaar voor te zijn, werd Hizkia trots. Daarom werd de Heer boos op hem, op Juda en op Jeruzalem.

26. Toen kreeg Hizkia er veel spijt van dat hij zo trots geworden was. Ook de bewoners van Jeruzalem hadden spijt over wat ze verkeerd gedaan hadden. Daarom strafte de Heer hen niet zolang Hizkia nog leefde.

27. Hizkia was heel erg rijk en geëerd. Hij bouwde schatkamers voor al het zilver en goud, de edelstenen, specerijen, schilden en kostbare voorwerpen.

28. Ook bouwde hij opslagplaatsen voor graan, wijn en olijf-olie, en stallen voor het vee.

29. Hij bouwde wachttorens en muren. God gaf hem ook heel veel vee.

30. En het was Hizkia die het water van de Gihon afdamde en rechtstreeks naar de 'Stad van David' leidde. Hizkia had succes bij alles wat hij deed.

31. Op een dag stuurde de koning van Babel mannen naar koning Hizkia. De koning van Babel had gehoord dat Hizkia ernstig ziek geweest was. Zijn mannen moesten Hizkia vragen door welk wonder hij weer genezen was. Toen verliet God Hizkia, want Hij wilde weten hoe Hizkia werkelijk was. Daarom stelde Hij hem hiermee op de proef.

32. De rest van wat Hizkia allemaal heeft gedaan, en alles wat hij voor God heeft gedaan, is opgeschreven door de profeet Jesaja, de zoon van Amoz. Het staat in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda en Israël.

33. Hizkia stierf en werd begraven. Zijn graf lag in het hoogste deel van de helling waar de koningen uit de familie van David begraven liggen. Heel Juda en de bewoners van Jeruzalem bewezen hem eer bij zijn dood. Zijn zoon Manasse werd na hem koning van Juda.