BasisBijbel

2 Kronieken 32:15-26 BasisBijbel (BB)

15. Laat Hizkia jullie dus niet bedriegen. Geloof hem niet. Want als geen enkele god van geen enkel land zijn volk uit mijn macht heeft kunnen redden, dan kan jullie God dat óók niet!"

16. En zo zeiden ze nog veel meer om Hizkia en God te beledigen.

17. Sanherib had ook een brief geschreven waarin hij de Heer, de God van Israël, beledigde. Ook daarin stond: "De God van Hizkia zal zijn volk niet uit mijn macht kunnen redden. Want dat konden de goden van de andere volken ook niet."

18. En ze riepen hun beledigingen luid in het Judees tegen de mannen op de muur, om hen bang te maken. Want ze hoopten daardoor de stad te kunnen veroveren.

19. Ze dachten dat de God van Jeruzalem net zo was als de goden van de andere volken: een beeld dat door mensen is gemaakt.

20. Maar koning Hizkia en de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, baden tot God om hulp.

21. Toen stuurde de Heer een engel die het hele leger van de koning van Assur doodde. Alle aanvoerders en mannen werden gedood. Tot zijn schande moest de koning toen teruggaan naar zijn land. En toen hij op een keer de tempel van zijn god binnenging, staken zijn eigen zonen hem met hun zwaard dood.

22. Zo redde de Heer koning Hizkia en de bewoners van Jeruzalem uit de macht van koning Sanherib en alle anderen. Hij beschermde hen aan alle kanten en gaf hun rust.

23. Van alle kanten brachten de mensen geschenken naar Jeruzalem voor de Heer en voor koning Hizkia. Vanaf die tijd hadden alle volken veel ontzag voor koning Hizkia.

24. In die tijd werd Hizkia ernstig ziek. Toen bad hij tot de Heer en Hij deed een wonder voor hem.

25. Maar in plaats van de Heer daar dankbaar voor te zijn, werd Hizkia trots. Daarom werd de Heer boos op hem, op Juda en op Jeruzalem.

26. Toen kreeg Hizkia er veel spijt van dat hij zo trots geworden was. Ook de bewoners van Jeruzalem hadden spijt over wat ze verkeerd gedaan hadden. Daarom strafte de Heer hen niet zolang Hizkia nog leefde.