BasisBijbel

2 Kronieken 29:21-29 BasisBijbel (BB)

21. Ze brachten zeven stieren, zeven mannetjes-schapen en zeven vrouwtjes-schapen mee. Verder zeven mannetjes-geiten voor een vergevings-offer voor de koninklijke familie, het heiligdom en [ het koninkrijk ] Juda. Hij beval de priesters om de dieren op het altaar te offeren.

22. Ze slachtten de stieren. De priesters vingen het bloed op en wierpen het rondom tegen het altaar. Daarna slachtten ze de mannetjes-schapen en wierpen het bloed rondom tegen het altaar. Daarna slachtten ze de schapen en wierpen het bloed rondom tegen het altaar.

23. Daarna brachten ze de mannetjes-geiten van het vergevings-offer bij de koning en het volk. Ze legden hun handen op de koppen van de dieren.

24. En de priesters slachtten ze en wierpen het bloed daarvan als vergevings-offer rondom tegen het altaar. Daarmee vroegen ze om vergeving voor het hele volk Israël. Want de koning had bevolen dat het een brand-offer en een vergevings-offer voor heel Israël zou zijn.

25. Daarna deed de koning wat de Heer door David, de profeet Gad en de profeet Natan had bevolen: hij stelde de Levieten bij de tempel van de Heer op, met cimbalen, harpen en citers.

26. De Levieten gingen klaarstaan met de muziekinstrumenten die David had voorgeschreven. De priesters stonden klaar met de trompetten.

27. Toen gaf Hizkia het bevel om het brand-offer aan te steken. Op dat moment begonnen de Levieten te zingen en muziek te maken. De priesters bliezen op de trompetten.

28. Het hele volk boog zich neer. De Levieten zongen en de trompetten klonken. Dit duurde tot alle dieren waren geofferd.

29. Toen ze klaar waren met offeren, knielden de koning en alle andere mensen die daar waren neer.