BasisBijbel

2 Kronieken 29:19-27 BasisBijbel (BB)

19. Koning Achaz had in de tijd dat hij regeerde heel veel weggegooid, omdat hij de Heer niet diende. Maar nu hebben we dat allemaal schoongemaakt en klaargemaakt voor de Heer. Alles staat klaar voor de dienst bij het altaar van de Heer."

20. Vroeg in de morgen riep koning Hizkia de bestuurders van de stad samen. Hij ging met hen naar de tempel van de Heer.

21. Ze brachten zeven stieren, zeven mannetjes-schapen en zeven vrouwtjes-schapen mee. Verder zeven mannetjes-geiten voor een vergevings-offer voor de koninklijke familie, het heiligdom en [ het koninkrijk ] Juda. Hij beval de priesters om de dieren op het altaar te offeren.

22. Ze slachtten de stieren. De priesters vingen het bloed op en wierpen het rondom tegen het altaar. Daarna slachtten ze de mannetjes-schapen en wierpen het bloed rondom tegen het altaar. Daarna slachtten ze de schapen en wierpen het bloed rondom tegen het altaar.

23. Daarna brachten ze de mannetjes-geiten van het vergevings-offer bij de koning en het volk. Ze legden hun handen op de koppen van de dieren.

24. En de priesters slachtten ze en wierpen het bloed daarvan als vergevings-offer rondom tegen het altaar. Daarmee vroegen ze om vergeving voor het hele volk Israël. Want de koning had bevolen dat het een brand-offer en een vergevings-offer voor heel Israël zou zijn.

25. Daarna deed de koning wat de Heer door David, de profeet Gad en de profeet Natan had bevolen: hij stelde de Levieten bij de tempel van de Heer op, met cimbalen, harpen en citers.

26. De Levieten gingen klaarstaan met de muziekinstrumenten die David had voorgeschreven. De priesters stonden klaar met de trompetten.

27. Toen gaf Hizkia het bevel om het brand-offer aan te steken. Op dat moment begonnen de Levieten te zingen en muziek te maken. De priesters bliezen op de trompetten.