BasisBijbel

2 Kronieken 29:18-23 BasisBijbel (BB)

18. Toen gingen ze naar koning Hizkia en zeiden: "We hebben de hele tempel van de Heer schoongemaakt. Ook het brand-offeraltaar met alles wat daarbij hoort en de tafel voor de heilige broden en alles wat daarbij hoort.

19. Koning Achaz had in de tijd dat hij regeerde heel veel weggegooid, omdat hij de Heer niet diende. Maar nu hebben we dat allemaal schoongemaakt en klaargemaakt voor de Heer. Alles staat klaar voor de dienst bij het altaar van de Heer."

20. Vroeg in de morgen riep koning Hizkia de bestuurders van de stad samen. Hij ging met hen naar de tempel van de Heer.

21. Ze brachten zeven stieren, zeven mannetjes-schapen en zeven vrouwtjes-schapen mee. Verder zeven mannetjes-geiten voor een vergevings-offer voor de koninklijke familie, het heiligdom en [ het koninkrijk ] Juda. Hij beval de priesters om de dieren op het altaar te offeren.

22. Ze slachtten de stieren. De priesters vingen het bloed op en wierpen het rondom tegen het altaar. Daarna slachtten ze de mannetjes-schapen en wierpen het bloed rondom tegen het altaar. Daarna slachtten ze de schapen en wierpen het bloed rondom tegen het altaar.

23. Daarna brachten ze de mannetjes-geiten van het vergevings-offer bij de koning en het volk. Ze legden hun handen op de koppen van de dieren.