BasisBijbel

2 Kronieken 29:1-13 BasisBijbel (BB)

1. Hizkia was 25 jaar toen hij koning werd. Hij regeerde 29 jaar in Jeruzalem. Zijn moeder heette Abia. Ze was een dochter van Zacharia.

2. Hij leefde zoals de Heer het wil, net zoals zijn voorvader David had gedaan.

3. In de maand dat hij koning werd, deed hij de tempel van de Heer weer open en repareerde wat er kapot was.

4. Daarna liet hij de priesters en de Levieten bij elkaar komen op het Oostplein.

5. Hij zei tegen hen: "Luister allemaal! Maak jullie klaar voor de Heer. Maak ook de tempel klaar voor de Heer, de God van jullie voorouders. Haal alles uit de tempel weg wat daar niet thuishoort.

6. Want onze vaders zijn ontrouw aan de Heer geweest. Ze hebben niet geleefd zoals Hij het wil, maar ze hebben de Heer verlaten. Ze hebben niet meer naar de tempel omgekeken.

7. Ze hebben zelfs de deuren van de tempel gesloten en de olielampen gedoofd. En ze hebben in het heiligdom geen wierook-offers en brand-offers meer gebracht voor de God van Israël.

8. Daarom is de Heer woedend op Juda en Jeruzalem. En daarom is het zo slecht met ons gegaan, zoals jullie zelf kunnen zien.

9. Daardoor zijn onze vaders gedood en waren onze zonen, dochters en vrouwen gevangen meegenomen.

10. Nu ben ik van plan om een verbond te sluiten met de Heer, de God van Israël. Dan zal Hij niet langer kwaad op ons zijn.

11. Doe alsjeblieft allemaal mee met dat verbond, priesters en Levieten. Want de Heer heeft jullie uitgekozen om Hem te dienen en Hem de offers te brengen."

12. Toen stonden de Levieten op. Uit de familie van Kehat waren dat: Mahat, de zoon van Amasai, en Joël, de zoon van Azarja.Uit de familie van Merari: Kis, de zoon van Abdi, en Azarja, de zoon van Jehaleël.Uit de familie van Gerson: Joach, de zoon van Zimma, en Eden, de zoon van Joa.

13. Uit de familie van Elizafan: Simri en Jehiël.Uit de familie van Asaf: Zecharja en Mattanja.