BasisBijbel

2 Kronieken 24:3-22 BasisBijbel (BB)

3. Jojada koos twee vrouwen voor Joas uit. Joas kreeg zonen en dochters.

4. Joas besloot om de tempel van de Heer te repareren.

5. Hij liet de priesters en Levieten bij zich komen. Hij zei tegen hen: "Ga alle steden van Juda langs en haal geld bij de mensen op. Daarmee gaan we de komende jaren de tempel van de Heer repareren. Ik wil dat jullie hier haast mee maken." Maar ze deden niets.

6. Toen liet de koning de hogepriester Jojada bij zich komen. Hij zei tegen hem: "Mozes, de dienaar van de Heer, heeft opgeschreven dat iedereen die bij de getelden hoort, een vast bedrag aan de Heer moet geven. Vroeger werd dat gebruikt voor het onderhoud van de tent van ontmoeting. Waarom heb je er niet voor gezorgd dat de Levieten uit Juda en uit Jeruzalem dat bij de mensen gaan ophalen? [ Want ik wil dat geld gebruiken voor de tempel. ]

7. Want omdat Atalia zo slecht was, hebben haar zonen in de tempel van God ingebroken. Ze hebben zelfs alle heilige voorwerpen uit de tempel van de Heer gehaald. Ze hebben die gebruikt voor de aanbidding van Baäl."

8. De koning liet een kist maken. Die werd bij de poort van het huis van de Heer neergezet.

9. En hij liet in Juda en in Jeruzalem omroepen dat de mensen daarin het geld moesten doen dat ze aan de Heer moesten betalen, zoals Mozes dat had opgeschreven toen Israël nog in de woestijn was.

10. Iedereen kwam van harte geld in de kist doen, totdat die helemaal vol was.

11. Zodra de Levieten zagen dat er veel geld in de kist zat, brachten ze de kist naar de ambtenaren van de koning. Dan kwam de schrijver van de koning het geld tellen. Hij deed dat samen met een priester die namens de hogepriester kwam. De kist werd geleegd en weer op zijn plek gezet. Zo werd het elke dag gedaan. Er werd heel veel geld opgehaald.

12. De koning en Jojada gaven dat geld aan de opzichters die ze hadden aangesteld. De opzichters huurden daarmee steenhouwers, timmermannen, ijzersmeden en kopersmeden. Zij zouden de tempel van de Heer gaan repareren.

13. Iedereen ging aan het werk en het werk schoot goed op. Ze repareerden de tempel van God en maakten hem weer zoals hij er vroeger had uitgezien.

14. Toen ze klaar waren, brachten ze het geld dat over was naar de koning en Jojada. Daarvan werden allerlei voorwerpen gemaakt voor de tempel van de Heer: allerlei gouden en zilveren voorwerpen voor de dienst in de tempel en voor de offers. Zolang Jojada leefde, werden er aldoor offers gebracht in de tempel van de Heer.

15. De priester Jojada stierf oud en tevreden over zijn leven. Hij was toen 130 jaar.

16. Hij werd begraven in de 'Stad van David,' bij de koningen. Want hij had veel goeds gedaan voor het land, voor God en voor Gods tempel.

17. Maar na de dood van de priester Jojada kwamen de leiders van Juda naar koning Joas en bogen zich voor hem neer. En de koning deed voortaan altijd alles wat zij zeiden.

18. De mensen gingen niet meer naar de tempel van de Heer, de God van hun voorouders. Ze aanbaden heilige palen en godenbeelden. Het was hun schuld dat God erg boos werd op Juda en Jeruzalem.

19. Daarom stuurde de Heer profeten. Zij waarschuwden de mensen dat ze de Heer weer moesten gaan dienen. Maar de mensen wilden niet luisteren.

20. Toen kwam Gods Geest over Zacharia, de zoon van de priester Jojada. Hij was een leider van het volk. Hij zei tegen de leiders: "Dit zegt God: Waarom zijn jullie ongehoorzaam aan de wetten van de Heer? Omdat jullie Hem niet gehoorzaam zijn, zal het niet goed met jullie gaan. Jullie hebben de Heer verlaten. Daarom zal de Heer jullie óók verlaten."

21. Maar de leiders smeedden een samenzwering tegen hem. Op bevel van de koning werd Zacharia met stenen doodgegooid op het buitenplein van de tempel van de Heer.

22. Koning Joas was niet dankbaar voor wat Zacharia's vader Jojada allemaal voor hem had gedaan, maar doodde Jojada's zoon. Toen Zacharia stierf, zei hij: "De Heer ziet het. Hij zal jullie hiervoor straffen!"