BasisBijbel

2 Kronieken 23:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Maar na die zes jaar vatte Jojada moed. Hij sloot een verbond met de aanvoerders van honderd mannen. Dat waren Azarja de zoon van Jeroham, Ismaël de zoon van Johanan, Azarja de zoon van Obed, Maäseja de zoon van Adaja, en Elisafat de zoon van Zichri.

2. Zij gingen alle steden van Juda langs en zeiden tegen alle Levieten en alle familiehoofden van Israël dat ze naar Jeruzalem moesten komen.

3. Daar sloten ze in de tempel van God een verbond met Joas, de zoon van de koning [ Ahazia ]. Jojada zei tegen hen: "Joas, de zoon van de koning, moet koning worden. Want dat is wat de Heer aan de zonen van David heeft beloofd.

4. Ik wil dat jullie het volgende doen: één derde deel van de groep priesters en Levieten die op de heilige rustdag dienst heeft, moet de ingangen van de tempel bewaken.

5. Eén derde deel moet op wacht gaan staan bij het koninklijk paleis. En één derde deel moet de Surpoort bewaken. De andere mannen moeten op het voorplein van de tempel van de Heer blijven.

6. Zorg dat niemand de tempel van de Heer binnengaat. Alleen de priesters en de Levieten mogen naar binnen, omdat zij daar hun werk voor de Heer moeten doen. Maar alle andere mensen moeten zich houden aan de regels die de Heer heeft gegeven, en buiten blijven.

7. De Levieten gaan om de koning heen staan met hun wapens in de hand. Ze moeten iedereen doden die de tempel in wil gaan. Blijf bij de koning, waar hij ook heen gaat."

8. De Levieten en de aanvoerders deden precies wat Jojada had bevolen. Ze kwamen met al hun mannen naar hem toe: de mannen die op de heilige rustdag dienst hadden en de mannen die op heilige rustdag vrij hadden. Want de priester Jojada had niemand vrij gegeven.

9. De priester gaf hun speren en schilden. Dat waren de speren en schilden van koning David die in de tempel van de Heer werden bewaard.

10. Hij stelde alle mannen op met hun wapens in de hand, langs de hele tempel van de Heer, langs het altaar en de muur. Zo was de koning goed beschermd.