BasisBijbel

2 Kronieken 20:7-15 BasisBijbel (BB)

7. U bent onze God. U heeft voor ons volk alle volken die hier woonden, weggejaagd. U heeft dit land voor altijd gegeven aan het volk dat ontstaan is uit uw vriend Abraham.

8. Zij woonden hier in dit land en bouwden hier voor U een tempel.

9. Ze zeiden: 'Als ons iets overkomt, bijvoorbeeld oorlog, pest of hongersnood, dan zullen we in deze tempel naar U toe komen, omdat U hier bent. En als we in onze nood U om hulp vragen, zult U naar ons luisteren en ons helpen.

10. Heer, nu vallen legers uit Ammon, Moab en de bergen van Seïr ons aan. Vroeger, toen we uit Egypte kwamen, mochten we hen van U niet aanvallen. We zijn om hun land heen getrokken en hebben hun niets gedaan.

11. Maar nu zijn ze ondankbaar en komen ons wegjagen uit het land dat U ons heeft gegeven.

12. God, wilt U nu alstublieft voor ons opkomen? Want wij kunnen zelf niet tegen dit enorme leger op. We weten niet wat we moeten doen. Daarom vragen we U om ons te helpen."

13. Zo stond het hele volk daar bij de Heer, met hun vrouwen en zonen en zelfs hun kleine kinderen.

14. Toen kwam de Geest van de Heer op de Leviet Jahaziël, de zoon van Zacharia, die een zoon was van Benaja, die een zoon was van Jehiël, die een zoon was van Mattanja, die een zoon was van Asaf.

15. Hij zei: "Luister, bewoners van Juda en van Jeruzalem. Luister, koning Josafat. Dit zegt de Heer: Wees niet bang voor dit grote leger. Jullie hoeven niet zelf te strijden, want Ík zal voor jullie strijden.