BasisBijbel

2 Kronieken 19:1-7 BasisBijbel (BB)

1. Josafat, de koning van Juda, kwam veilig terug in Jeruzalem.

2. De profeet Jehu, de zoon van Hanani, ging hem tegemoet. Hij zei tegen koning Josafat: "Mag u slechte mensen helpen en bevriend zijn met mensen die zich niets van de Heer aantrekken? De Heer is kwaad op u over wat u heeft gedaan.

3. Maar Hij heeft ook goede dingen bij u gezien. Want u heeft de heilige palen uit het land weggehaald en u heeft God met hart en ziel willen dienen."

4. Josafat bleef in Jeruzalem. Wel reisde hij rond door het hele land. Hij maakte een rondreis van Berseba [ in het zuiden ] tot aan de bergen van Efraïm [ in het noorden ]. Hij wist de mensen terug te brengen bij de Heer, de God van hun voorouders.

5. Hij stelde rechters aan in alle steden met muren.

6. Hij zei tegen hen: "Bedenk goed wat jullie doen: jullie moeten namens God rechtspreken over de mensen. Hij is erbij als jullie rechtspreken.

7. Heb dus ontzag voor de Heer. Wees eerlijk en rechtvaardig. Want de Heer is rechtvaardig. Voor Hem maakt het niet uit of iemand belangrijk is of niet. Ook laat Hij zich door niemand omkopen."