BasisBijbel

2 Kronieken 11:1-12 BasisBijbel (BB)

1. Toen Rehabeam in Jeruzalem was terug gekomen, riep hij het leger van de stammen van Juda en Benjamin bij elkaar: 180.000 jonge mannen die goed met wapens konden omgaan. Met dat leger trok hij naar Israël. Hij wilde tegen hen strijden om weer koning van heel Israël te worden.

2. Maar de Heer zei tegen de profeet Semaja:

3. "Zeg tegen Rehabeam, de zoon van Salomo, de koning van Juda, en tegen de stammen van Juda en Benjamin en de rest van het volk:

4. Dit zegt de Heer: Ik wil niet dat jullie oorlog voeren tegen je eigen volk. Ga allemaal naar huis, want dit is gebeurd omdat Ik dat wilde." Ze gehoorzaamden de Heer en gingen terug naar huis.

5. Rehabeam woonde in Jeruzalem. Hij bouwde muren rond een aantal steden in Juda:

6. rond Betlehem, Etam, Tekoa,

7. Bet-Zur, Socho, Adullam,

8. Gat, Maresa, Zif,

9. Adoraïm, Lachis, Azeka,

10. Zora, Ajalon en Hebron.

11. Hij versterkte de forten, stuurde er aanvoerders heen en voorraden voedsel, olijf-olie en wijn.

12. Bovendien stuurde hij naar elke stad schilden en speren. Zo werden het sterke steden en had hij de macht in Juda en Benjamin.