2 Kronieken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36

BasisBijbel

2 Kronieken 4 BasisBijbel (BB)

De voorwerpen voor de tempel

1. Ook maakte Salomo een koperen altaar. Het was 20 el [ (9 m) ] lang, 20 el breed en 10 el [ (4,50 m) ] hoog.

2. Verder maakte hij een waskom: een grote wijde schaal van gegoten brons. Hij was helemaal rond en van rand tot rand was hij 10 el [ (4,50 m) ]. Hij was 5 el [ (2,25 m) ] hoog en had een omtrek van 30 el [ (13,50 m) ].

3. Onder de rand van deze waskom waren ossen afgebeeld, helemaal rondom de schaal. Ze zaten in twee rijen en waren één geheel met de schaal. Er waren tien ossen per el [ (per 45 cm) ].

4. De schaal stond op twaalf ossen die met hun staarten naar elkaar toe stonden. Drie ossen stonden met hun kop naar het noorden, drie naar het westen, drie naar het zuiden en drie naar het oosten.

5. De schaal was 1 handbreedte [ (8 cm) ] dik en de rand was [ naar buiten omgebogen, ] als de rand van een beker, of als de bloemkelk van een lelie. Er kon 3000 bat [ (66.000 liter) ] water in de schaal.

6. Verder maakte hij tien waterschalen. Hij zette er vijf aan de linkerkant en vijf aan de rechterkant van de tempel. In die schalen werden de stukken offervlees afgespoeld. Maar in de grote wijde schaal moesten de priesters zich baden.

7. Hij maakte ook tien gouden kandelaars. Ze waren gemaakt naar het voorbeeld dat God gegeven had Want dat had God bevolen. Hij zette ze in [ de voorzaal van ] de tempel: vijf aan de rechterkant en vijf aan de linkerkant.

8. Ook maakte hij tien tafels en zette die in [ de voorzaal van ] de tempel: vijf aan de rechterkant en vijf aan de linkerkant. Verder maakte hij 100 gouden offerschalen .

9. Hij maakte een binnenplein voor de priesters en een groot buitenplein. Hij maakte deuren voor het buitenplein en bedekte die met koper.

10. De grote waskom zette hij (als je aan de oostkant naar buiten komt) rechts van de tempel. Dat is dus aan de zuidkant van het plein.

11. Hiram maakte ook de potten, scheppen en offerschalen. Zo maakte hij alles wat hij van koning Salomo voor de tempel van God moest maken:

12. de twee pilaren, de twee bollen op de sierstukken op de top van de pilaren, de twee koperen netten die de bollen bedekten,

13. de 400 granaatappels die in twee rijen op elk netwerk werden vastgemaakt,

14. de onderstellen, de waterschalen op de onderstellen,

15. de grote waskom met de twaalf ossen daaronder,

16. en de potten, scheppen, vorken en alles wat erbij hoorde. Al deze dingen die Hiram voor koning Salomo voor de tempel van de Heer maakte, waren van gepolijst koper.

17. De koning liet ze gieten in de vlakte van de Jordaan, in de dikke laag klei tussen Sukkot en Zeredata.

18. Salomo maakte grote aantallen van al deze voorwerpen. Daarom werd er niet uitgerekend hoeveel al dat koper woog.

19. Verder liet Salomo alle andere dingen voor de tempel van de Heer maken: het gouden altaar, de gouden tafel voor de heilige broden,

20. de gouden kandelaars met de gouden olie-lampen daarop die volgens het voorschrift vóór de achterzaal moesten branden,

21. de gouden bloemen, de gouden olie-lampen en de gouden scharen om de lonten mee te knippen, alles van het zuiverste goud.

22. Verder de gouden vorken, de gouden offerschalen, de gouden lepels en de gouden vuurpannen, van zuiver goud. Ook de deuren van de tempel, de deuren naar de allerheiligste kamer en de deuren naar de voorzaal van de tempel die allemaal met goud bedekt werden.