BasisBijbel

2 Korintiërs 6:7-18 BasisBijbel (BB)

7. door de waarheid van God te vertellen, door de kracht van God die op ons is, en door de waarheid van God als wapen te gebruiken bij de aanval en bij de verdediging.

8. Ook door God te blijven dienen als we worden geprezen én als we worden uitgelachen, als er goed over ons wordt gesproken én als er kwaad over ons wordt gesproken. De mensen noemen ons bedriegers, maar we zijn te vertrouwen.

9. De mensen behandelen ons alsof we onbelangrijk zijn, maar God kent ons. We staan op de rand van de dood, maar tóch leven wij. We worden geslagen, maar sterven niet.

10. We hebben verdriet, maar toch zijn we altijd blij. We hebben niets, maar toch maken we veel mensen rijk. We hebben niets, maar eigenlijk hebben we alles.

11. Ik spreek open en eerlijk tegen jullie, Korintiërs, zonder iets te verbergen. Mijn hart staat wijd voor jullie open.

12. Ik houd genoeg van jullie, maar jullie houden niet genoeg van mij!

13. Doe hetzelfde als ik: houd net zoveel van mij, als ik van jullie. Ik houd van jullie alsof jullie mijn eigen kinderen zijn. Daarom zeg ik jullie deze dingen.

14. Sluit geen enkel verbond met ongelovigen. Want waarin lijken goed en kwaad op elkaar? Of waarin lijkt het licht op het donker?

15. Waarin lijkt Christus op de duivel, of waarin lijkt een gelovige op een ongelovige?

16. Wat heeft de tempel van God met de afgoden te maken? [ Niets. ] Vergeet niet dat jullie de tempel van de levende God zijn. Dat heeft God gezegd [ in de Boeken ]: "Ik zal bij hen wonen en bij hen zijn. En Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.

17. Daarom moeten jullie anders zijn dan de ongelovigen, zegt de Heer. Doe niet langer met hen mee. Wees niet meer ongehoorzaam aan Mij, zoals zij.

18. Dan zal Ik jullie als mijn kinderen aannemen. Dan zal Ik jullie Vader zijn. En jullie zullen mijn zonen en dochters zijn, zegt de Heer, de Almachtige God." (lees verder)