BasisBijbel

2 Korintiërs 12:1-9 BasisBijbel (BB)

1. Het is waar: het heeft helemaal geen zin om op te scheppen. Maar als ik het dan toch doe, zal ik opscheppen over de dingen die de Heer me heeft laten zien. Ik zag ze vóór me als in een droom.

2. Ik weet van een gelovige die 14 jaar geleden werd meegenomen naar de derde hemel. (Ik weet niet of hij met lichaam en al naar de hemel ging, of dat alleen zijn geest werd meegenomen – alleen God weet dat.)

3. Hij kwam in het paradijs. (Ik weet niet of hij daar met lichaam en al was, of alleen met zijn geest – alleen God weet dat.)

4. Daar hoorde hij dingen die een mens niet onder woorden kan en mag brengen.

5. Over zo iemand wil ik opscheppen. Maar over mijn eigen persoon wil ik niet opscheppen. Behalve dan over mijn zwakke kanten.

6. Toch zou ik niet alleen maar dwaas zijn als ik opschepte. Want wat ik zou zeggen, zou wel de waarheid zijn. Maar ik zal niet opscheppen. Want ik wil niet dat de mensen mij belangrijk vinden door de dingen die ik over mijzelf zeg. Ze moeten mij alleen geloven door de dingen die ze zelf van mij zien en horen.

7. De duivel wil niet dat ik te veel verbeelding krijg door de dingen die de Heer mij heeft laten zien. Daarom heeft hij een 'scherpe doorn' in mijn lichaam gestoken. Met die 'doorn' bedoel ik een duivelse geest die mij met zijn vuisten stompt. Hij probeert mij klein te krijgen.

8. Drie keer heb ik aan de Heer gevraagd om mij hiervan te bevrijden.

9. Maar Hij zei tegen mij: "Je hebt genoeg aan mijn liefdevolle goedheid. Want mijn kracht kan pas helemaal zichtbaar worden als jij zelf zwak bent." Daarom zal ik maar al te graag opscheppen over de dingen waarin ik zwak ben. Want door die dingen is de kracht van Christus in mij te zien.