BasisBijbel

2 Koningen 8:21-26 BasisBijbel (BB)

21. Toen trok koning Joram met zijn leger en al zijn strijdwagens naar Zaïr. 's Nachts viel hij de Edomieten aan die hem omsingeld hadden. Hij versloeg hen en de aanvoerders van de strijdwagens. Alle mannen sloegen voor hem op de vlucht.

22. Toch lukte het Edom om niet langer door Juda overheerst te worden, en dat is altijd zo gebleven. In die tijd kwam ook Libna tegen Juda in opstand en werd zelfstandig.

23. De rest van wat Joram allemaal heeft gedaan, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda.

24. Joram stierf en werd bij de andere koningen begraven in de 'Stad van David.' Zijn zoon Ahazia werd na hem koning van Juda.

25. Toen Joram, de zoon van Achab, 12 jaar koning van Israël was, werd Ahazia, de zoon van [ de andere ] Joram, koning van Juda.

26. Hij was 22 jaar toen hij koning werd. Hij regeerde één jaar in Jeruzalem. Zijn moeder heette Atalia. Ze was een kleindochter van koning Omri van Israël.