BasisBijbel

2 Koningen 6:19-26 BasisBijbel (BB)

19. Toen zei Elisa tegen hen: "Jullie zijn verkeerd gereden. Dit is niet de stad die jullie zoeken. Volg mij maar, dan breng ik jullie naar de man die jullie zoeken." En hij bracht hen naar Samaria.

20. Zodra ze in Samaria aankwamen, bad Elisa: "Heer, doe hun ogen open, zodat ze zien." Opeens zagen de mannen dat ze midden in Samaria waren.

21. Toen de koning van Israël hen zag, vroeg hij Elisa: "Zal ik hen doden? Zal ik hen doden, vader?"

22. Maar Elisa antwoordde: "U mag hen niet doden. U doodt toch ook niet de mannen die u in de strijd gevangen heeft genomen? Geef hun eten en drinken. Laat hen daarna teruggaan naar hun heer."

23. Toen maakte de koning een grote maaltijd voor hen klaar. Toen ze hadden gegeten en gedronken, liet hij hen vertrekken. En ze gingen terug naar hun heer. De benden van Aram kwamen daarna nooit meer in Israël.

24. Daarna verzamelde koning Benhadad van Aram zijn hele leger en viel daarmee Samaria aan. Hij omsingelde de stad.

25. Daardoor ontstond er een zware hongersnood in Samaria. Ze belegerden de stad zó lang, dat een ezelskop wel 80 zilverstukken kostte en 1/4 maat duivenmest 5 zilverstukken.

26. Toen de koning op een keer over de stadsmuur liep, riep een vrouw hem om hulp: "Help me alstublieft, mijn heer de koning!"