BasisBijbel

2 Koningen 6:10-22 BasisBijbel (BB)

10. Toen stuurde de koning van Israël een leger naar de plaats die de profeet hem had genoemd, zodat de Arameeërs niets konden beginnen. Dit gebeurde niet één keer, maar meerdere keren.

11. De koning van Aram werd er ongerust over. Hij liet zijn mannen komen en zei: "Weten jullie wie van onze mannen ons steeds verraadt aan de koning van Israël?"

12. Eén van hen antwoordde: "Er is geen verrader, mijn heer de koning. Maar Elisa, de profeet van Israël, weet alles en vertelt dat aan de koning van Israël. Hij weet zelfs wat u in uw slaapkamer zegt!"

13. Toen zei de koning van Aram: "Zoek uit waar hij is. Dan zal ik hem gevangen laten nemen."

14. Toen hem verteld werd dat Elisa in Dotan was, stuurde hij een sterk leger van paarden en strijdwagens naar Dotan. 's Nachts omsingelden ze de stad.

15. Elisa's dienaar stond de volgende morgen vroeg op en ging naar buiten. Hij zag dat de stad omsingeld was door een groot leger van paarden en strijdwagens. Hij zei tegen Elisa: "Heer, wat moeten we doen?"

16. Maar Elisa zei: "Wees niet bang, want het leger dat bij óns is, is machtiger dan hún leger."

17. Toen bad Elisa: "Heer, doe zijn ogen alstublieft open, zodat hij het zal zien." Toen zag de dienaar opeens dat rondom Elisa de berg vol was met paarden en strijdwagens van vuur.

18. Toen de vijanden naar de stad afdaalden, bad Elisa tot de Heer: "Heer, maak deze mannen blind!" En Hij maakte hen blind, zoals Elisa had gevraagd.

19. Toen zei Elisa tegen hen: "Jullie zijn verkeerd gereden. Dit is niet de stad die jullie zoeken. Volg mij maar, dan breng ik jullie naar de man die jullie zoeken." En hij bracht hen naar Samaria.

20. Zodra ze in Samaria aankwamen, bad Elisa: "Heer, doe hun ogen open, zodat ze zien." Opeens zagen de mannen dat ze midden in Samaria waren.

21. Toen de koning van Israël hen zag, vroeg hij Elisa: "Zal ik hen doden? Zal ik hen doden, vader?"

22. Maar Elisa antwoordde: "U mag hen niet doden. U doodt toch ook niet de mannen die u in de strijd gevangen heeft genomen? Geef hun eten en drinken. Laat hen daarna teruggaan naar hun heer."