BasisBijbel

2 Koningen 20:3-11 BasisBijbel (BB)

3. "Heer, vergeet toch niet dat ik altijd heb geleefd zoals U het wil. Ik ben U altijd trouw geweest." En Hizkia huilde hevig.

4. Jesaja was de paleispoort nog niet uit, toen de Heer tegen hem zei:

5. "Ga terug en zeg tegen Hizkia, de koning van mijn volk: Dit zegt de Heer, de God van uw voorvader David: Ik heb uw gebed gehoord en uw tranen gezien. Ik zal u genezen. Over drie dagen zult u naar de tempel van de Heer gaan.

6. Ik zal u nog 15 jaar geven. En Ik zal deze stad redden uit de macht van de koning van Assur. Niet omdat jullie dat verdiend hebben, maar omdat Ik dat wil. En ook vanwege mijn verbond met mijn dienaar David."

7. Jesaja zei ook: "Neem een vijgenkoek en leg die op de zweer." Ze deden dat en Hizkia genas.

8. Hizkia had Jesaja gevraagd: "Hoe kan ik zeker weten dat de Heer mij inderdaad zal genezen en dat ik over drie dagen naar de tempel van de Heer zal gaan?"

9. Jesaja had gezegd: De Heer zal u een teken geven. U mag kiezen: zal de schaduw [ op de zonnewijzer ] tien treden verder schuiven of tien treden teruggaan?"

10. Hizkia had gezegd: "Het is gemakkelijk voor de schaduw om tien treden verder te schuiven. Nee, de schaduw moet weer tien treden teruggaan."

11. Toen bad de profeet Jesaja tot de Heer. En de Heer liet de schaduw op de zonnewijzer van [ koning ] Achaz weer tien treden teruggaan.