BasisBijbel

2 Koningen 20:11-21 BasisBijbel (BB)

11. Toen bad de profeet Jesaja tot de Heer. En de Heer liet de schaduw op de zonnewijzer van [ koning ] Achaz weer tien treden teruggaan.

12. Koning Merodach-Baladan van Babel hoorde dat koning Hizkia erg ziek geweest was. Daarom stuurde hij boodschappers met een brief en een geschenk naar Hizkia.

13. Hizkia luisterde naar wat ze hem te zeggen hadden. Daarna liet hij hen zijn hele schatkamer zien: al het zilver en goud, de specerijen, parfums, zijn hele wapenvoorraad en alles wat bij zijn paarden en strijdwagens hoorde, zijn hele schat. Alles in zijn paleis en in zijn land liet hij hen zien.

14. Toen kwam de profeet Jesaja naar koning Hizkia. Hij vroeg aan de koning: "Wat hebben deze mannen gezegd en waar kwamen ze vandaan?" Hizkia antwoordde: "Ze kwamen uit een ver land: uit Babel."

15. En Jesaja vroeg: "Wat hebben ze in uw paleis gezien?" Hizkia antwoordde: "Alles hebben ze gezien. Ik heb hen al mijn schatten laten zien."

16. Toen zei Jesaja tegen hem: "Luister naar wat de Heer zegt:

17. Er zal een tijd komen dat alles wat in uw paleis is, naar Babel zal worden gebracht. Alles wat u en uw voorvaders tot nu toe verzameld hebben, zal meegenomen worden. Er zal niets van hier blijven, zegt de Heer.

18. En de zonen die u nog zal krijgen, zullen hofdienaren moeten worden in het paleis van de koning van Babel."

19. Hizkia antwoordde: "Het is goed wat de Heer heeft gezegd." Want hij dacht: "Dan is er zolang ík leef tenminste vrede."

20. De rest van wat koning Hizkia allemaal heeft gedaan, met al zijn dappere daden, en hoe hij de vijver en de waterleiding heeft aangelegd en het water naar de stad heeft geleid, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda.

21. Hizkia stierf en zijn zoon Manasse werd na hem koning van Juda.