BasisBijbel

2 Koningen 19:6-15 BasisBijbel (BB)

6. Jesaja antwoordde: "Zeg tegen de koning: Dit zegt de Heer: Wees niet ongerust over wat de aanvoerder van de koning van Assur heeft gezegd en waarmee hij Mij heeft beledigd.

7. Let op: Ik stuur een geest naar hem toe, die hem iets zal zeggen waardoor hij naar zijn land zal teruggaan. En Ik zal ervoor zorgen dat hij daar wordt gedood."

8. [ De ] Rabsake was intussen met zijn leger naar de stad Libna gegaan. Want hij had gehoord dat zijn koning uit Lachis was vertrokken om Libna aan te vallen.

9. Maar toen hoorde hij dat koning Tirhaka van Ethiopië onderweg was om hem aan te vallen. Daarom stuurde hij opnieuw boodschappers naar Hizkia.

10. Ze brachten hem een brief waarin stond: "Laat u niet bedriegen door uw God op wie u vertrouwt. Hij zegt wel dat Jeruzalem niet door de koning van Assur veroverd zal worden, maar dat is niet waar.

11. De koningen van Assur hebben altijd alle landen die ze aanvielen, verwoest en de bewoners gedood. Dat heeft u zelf gehoord. Zou u dan gered worden?

12. De goden van de volken die door mijn voorvaders zijn vernietigd, hebben hun volk toch ook niet gered? Denk maar aan Gozan, Haran, Rezef en de bewoners van Eden in Telasser!

13. En waar zijn de koningen van Hamat, Arpad, Sefarvaïm, Hena en Ivva gebleven?"

14. Hizkia nam de brief van de boodschappers aan en las hem. Daarna ging hij naar de tempel van de Heer. Daar spreidde hij de brief uit voor de Heer.

15. En hij bad: "Heer, God van Israël, U troont tussen de engelen. U bent de God van alle volken. U heeft de hemel en de aarde gemaakt.