BasisBijbel

2 Koningen 18:3-19 BasisBijbel (BB)

3. Hizkia leefde zoals de Heer het wil, net zoals zijn voorvader koning David.

4. Hij haalde de altaren weg, sloeg de godenbeelden stuk en hakte de heilige palen om. Ook sloeg hij de koperen slang kapot die Mozes had gemaakt. Want de mensen waren die slang gaan aanbidden en brachten er offers aan. Hij werd Nehustan genoemd.

5. Koning Hizkia vertrouwde op de Heer, de God van Israël. Ná hem heeft Juda nooit meer zo'n koning gehad, en ook vóór hem had Juda nog nooit zo'n koning gehad.

6. Hij was helemaal trouw aan de Heer. Hij hield zich helemaal aan de wetten en leefregels die de Heer aan Mozes gegeven had.

7. Daarom was de Heer met hem. Hij won elke oorlog. Op een dag kwam hij in opstand tegen de koning van Assur en betaalde hem geen belasting meer.

8. Verder versloeg hij de Filistijnen tot aan Gaza. Hij verwoestte alle wachttorens, dorpen en steden in het hele gebied.

9. Koning Hizkia was bijna vier jaar koning van Juda (en Hosea, de zoon van Ela, was toen zeven jaar koning van Israël) toen koning Salmaneser van Assur met zijn leger naar Samaria trok en de stad omsingelde.

10. Toen de stad zich na drie jaar overgaf, was Hizkia zes jaar koning van Juda en Hosea negen jaar koning van Israël.

11. De koning van Assur nam de bevolking van Israël gevangen mee naar Assur. Hij bracht hen naar de steden Hala en Habor die langs de rivier de Gozan liggen en naar de steden van Medië. Daar moesten ze gaan wonen.

12. Dat was omdat ze niet hadden geluisterd naar de Heer God en ze zich niet aan zijn verbond hadden gehouden. Ze hadden niets gedaan van de dingen die de Heer hun door Mozes had bevolen.

13. Maar toen Hizkia 14 jaar koning van Juda was, veroverde het leger van koning Sanherib van Assur één voor één alle steden met muren in Juda.

14. Koning Hizkia stuurde een boodschap naar koning Sanherib in Lachis. Hij zei: "Ik heb verkeerd tegen u gedaan. Ik geef me over en ik zal u betalen wat u mij zegt." Toen zei koning Sanherib tegen koning Hizkia dat hij 300 talenten [ (9000 kilo) ] zilver moest betalen en 30 talenten [ (900 kilo) ] goud.

15. Hizkia liet al het zilver uit de tempel van de Heer en uit de schatkamers van het koninklijk paleis halen.

16. Hij haalde ook al het goud weg van de deuren en deurposten van de tempel van de Heer en van het paleis. Hij had dat daar vroeger zelf op laten aanbrengen. Al dat goud en zilver liet hij naar koning Sanherib van Assur brengen.

17. Toch stuurde de koning van Assur [ de ] Tartan, [ de ] Rabsaris en [ de ] Rabsake uit Lachis met een sterk leger naar Jeruzalem, naar koning Hizkia. Ze zetten hun kamp op bij de weg die naar het veld gaat waar altijd de wol gebleekt wordt. Dat is vlak bij het punt waar de waterleiding van de bovenste vijver naar de stad loopt.

18. Ze riepen dat ze de koning wilden spreken. Maar de koning stuurde zijn hofmaarschalk Eljakim, de zoon van Hilkia, naar hem toe, samen met de schrijver Sebna en de minister-president Joa, de zoon van Asaf.

19. [ De ] Rabsake zei tegen hen: "Zeg tegen koning Hizkia: Dit zegt de machtige koning van Assur: Op wie vertrouwt u nu eigenlijk?