BasisBijbel

2 Koningen 18:25-37 BasisBijbel (BB)

25. Wij zijn niet zómaar hier naartoe gekomen! Het is de wil van de Heer dat ik met mijn leger ben gekomen om deze stad te verwoesten. De Heer heeft mij bevolen naar dit land te gaan en het te vernietigen."

26. Toen zeiden Eljakim, Sebna en Joab tegen [ de ] Rabsake: "Spreek alstublieft Aramees met ons. Dat verstaan wij wel. Maar spreek geen Judees, want de mannen op de muren luisteren mee."

27. Maar de aanvoerder antwoordde: "Heeft mijn heer mij dan alleen naar uw heer en u gestuurd, en niet naar de mannen op de muur? Binnenkort hebben zij net als u alleen nog maar hun poep te eten en hun plas te drinken!"

28. Hij liep nog verder naar voren en riep luid in het Judees: "Luister naar wat de machtige koning van Assur zegt!

29. Hij zegt: Laat je niet bedriegen door koning Hizkia. Hij kan jullie niet uit mijn macht redden.

30. En laat je ook niet door Hizkia overhalen om op de Heer te vertrouwen. Hij belooft jullie dat de Heer jullie wel zal redden, maar dat zal niet gebeuren.

31. Luister niet naar koning Hizkia. Geef jullie aan mij over en betaal mij belasting. Dan zullen jullie weer vrede hebben. Er zal weer genoeg te eten en te drinken zijn.

32. Later neem ik jullie mee naar een land dat net zo mooi is als dat van jullie. Er is daar graan en wijn, brood en wijngaarden, olijven, olijf-olie en honing. Dan zullen jullie in leven blijven en niet sterven. Maar luister niet naar Hizkia. Hij houdt jullie voor de gek als hij zegt dat de Heer jullie zal redden.

33. Heeft soms één van de goden van de andere volken zijn land kunnen redden uit de macht van de koning van Assur?

34. Waar zijn de goden van Hamat en Arpad, van Sefarvaïm, Hena en Ivva? Hebben die soms Samaria uit mijn macht gered?

35. Noem mij eens één god die zijn land uit mijn macht heeft kunnen redden? Denk dus maar niet dat júllie God jullie wél zal redden!"

36. Maar de mannen op de muur zwegen en antwoordden hem geen woord. Want de koning had bevolen: 'Jullie mogen niets tegen hem zeggen.'

37. Toen kwamen de hofmaarschalk Eljakim, de schrijver Sebna en de minister-president Joah met gescheurde kleren bij Hizkia terug. Ze vertelden hem wat [ de ] Rabsake had gezegd.