BasisBijbel

2 Koningen 17:27-32 BasisBijbel (BB)

27. Toen beval de koning van Assur: "Breng één van de priesters die jullie uit dat land hebben meegenomen, weer terug. Hij moet daar gaan wonen en aan de mensen leren hoe ze de God van dat land moeten aanbidden."

28. Toen stuurden ze één van de priesters die uit Samaria was meegenomen, terug naar Israël. Hij ging in Bet-El wonen en leerde de mensen hoe ze de Heer moesten aanbidden.

29. Maar elk volk bleef ook zijn eigen beelden neerzetten. Die zetten ze neer in de tempels en bij de altaren die ze in hun steden hadden gebouwd.

30. De mensen uit Babel maakten een beeld van de god Sukkot-Benot. De mensen uit Kuta maakten een beeld van de god Nergal. De mensen uit Hamat maakten een beeld van de god Asima.

31. De mensen uit Avva maakten beelden van de goden Nibhaz en Tirtak. De mensen uit Sefarvaïm maakten beelden van de goden Adrammelech en Anammelech en offerden hun kinderen als brand-offer voor hen.

32. Maar ze aanbaden ook de Heer. Ze maakten allerlei mensen tot priester die de Heer moesten dienen in de tempels en bij de altaren op de heuvels.