BasisBijbel

2 Koningen 14:11-26 BasisBijbel (BB)

11. Maar Amazia luisterde niet. Toen trok koning Joas van Israël met zijn leger naar Bet-Semes in Juda. Daar streed hij tegen koning Amazia van Juda om te zien wie het sterkste was.

12. Juda werd door Israël verslagen en iedereen vluchtte naar huis.

13. Koning Joas van Israël nam koning Amazia van Juda gevangen. Daarna trok Joas naar Jeruzalem en brak de muur van Jeruzalem af, vanaf de Efraïm-poort tot aan de Hoekpoort. Dat is een stuk van 400 el [ (180 m) ].

14. Hij nam al het zilver en goud en alle voorwerpen uit de tempel van de Heer mee. Ook haalde hij alle schatten uit de schatkamers van het koninklijk paleis. Met deze buit en een aantal gijzelaars ging hij terug naar Samaria.

15. De rest van wat Joas allemaal heeft gedaan, met al zijn dappere daden, en zijn strijd tegen koning Amazia van Juda, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Israël.

16. Joas stierf en werd begraven in Samaria, bij de koningen van Israël. Zijn zoon Jerobeam werd na hem koning van Israël.

17. Koning Amazia van Juda leefde nog 15 jaar na de dood van koning Joas van Israël.

18. De rest van wat Amazia allemaal heeft gedaan, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda.

19. In Jeruzalem smeedde een aantal mannen een samenzwering tegen hem. Daarom vluchtte hij naar Lachis. Maar ze achtervolgden hem en vermoordden hem in Lachis.

20. Hij werd op een paard gelegd en naar Jeruzalem gebracht. Daar werd hij begraven bij de andere koningen in de 'Stad van David.'

21. Toen Amazia gedood werd, kroonde het hele volk zijn zoon Azarja tot koning van Juda. Azarja was toen 16 jaar.

22. Hij bouwde een muur met torens rond Elat en voegde het weer toe aan het koninkrijk Juda.

23. Toen Amazia, de zoon van Joas, 15 jaar koning van Juda was, werd Jerobeam, de zoon van koning Joas van Israël, koning in Samaria. Hij regeerde 40 jaar.

24. Hij leefde niet zoals de Heer het wil. Hij deed dezelfde slechte dingen als vroeger koning Jerobeam, de zoon van Nebat, had gedaan. En door zijn schuld deed Israël dezelfde slechte dingen als hij.

25. Hij veroverde een deel van Israël terug: het hele gebied vanaf de weg naar Hamat tot aan de zee in de vlakte. Dat had de Heer, de God van Israël, ook beloofd door de profeet Jona , de zoon van Amittai uit Gat-Hefer.

26. Want de Heer had gezien dat Israël er vreselijk aan toe was. Alle mensen, van hoog tot laag, zaten diep in de ellende. En niemand kon Israël daaruit redden.