BasisBijbel

2 Koningen 11:1-11 BasisBijbel (BB)

1. Toen Atalia, de moeder van Ahazia, hoorde dat haar zoon dood was, doodde ze al zijn kinderen.

2. Maar Joseba, de zus van Ahazia, wist met Ahazia's zoon Joas en zijn verzorgster te ontsnappen. Ze verstopte hem in één van de kamers van de tempel. Daar verborg ze hem voor Atalia, zodat hij niet vermoord werd.

3. Zes jaar lang woonde Joas in het geheim bij haar in de tempel, terwijl Atalia het land regeerde.

4. Maar na die zes jaar liet de priester Jojada de aanvoerders van honderd mannen, de aanvoerders van de lijfwacht en de lijfwacht bij zich komen in de tempel van de Heer. Hij liet hen de zoon van Ahazia zien en sloot met hen een verbond. Hij liet hen zweren dat ze trouw zouden zijn aan Joas, de zoon van Ahazia.

5. Hij beval hun: "Eén derde deel van de groep die op de heilige rustdag dienst heeft, moet op wacht gaan staan bij het koninklijk paleis.

6. De rest moet de wacht houden bij de tempel: één derde deel bij de Surpoort en één derde deel bij de poort achter de paleiswacht. Zorg dat niemand de tempel binnengaat.

7. De twee andere groepen, dus iedereen die op de heilige rustdag vrij heeft, moeten in de tempel koning Joas bewaken.

8. Ga om de koning heen staan met je wapens in de hand. Dood iedereen die probeert langs jullie heen te komen. Blijf bij de koning, waar hij ook heen gaat."

9. De aanvoerders van honderd mannen deden wat Jojada had bevolen. Ze kwamen met al hun mannen naar hem toe: de mannen die op de heilige rustdag dienst hadden en de mannen die op de heilige rustdag vrij hadden.

10. De priester gaf hun speren en schilden. Dat waren de speren en schilden die van koning David geweest waren. Die werden in de tempel van de Heer bewaard.

11. De mannen van de lijfwacht gingen met hun wapens in de hand langs de hele tempel van de Heer staan, langs het altaar en de muur. Zo was de koning goed beschermd.