BasisBijbel

2 Koningen 10:3-14 BasisBijbel (BB)

3. Kroon de meest geschikte zoon tot koning. Hij moet de familie van zijn vader tegen mij verdedigen."

4. Maar ze werden bang en zeiden tegen elkaar: "Jehu heeft al twee koningen verslagen. Hoe zouden wij hem dan kunnen overwinnen?"

5. Daarom stuurden ze de hofmaarschalk, de stadscommandant, de leiders van de stad en de opvoeders van de zonen naar Jehu met de boodschap: "We zullen u dienen. We zullen alles doen wat u zegt. We zullen niemand koning maken. U mag doen wat u wil."

6. Toen schreef hij hun een tweede brief, waarin stond: "Jullie zeggen dat jullie aan mijn kant staan en mij willen gehoorzamen. Als dat waar is, breng mij dan hier in Jizreël de hoofden van alle zonen van Achab. Zorg dat ze morgen om deze tijd hier zijn." De zonen van Achab woonden bij de belangrijke mensen van de stad, die hen opvoedden.

7. Zodra hun opvoeders de brief kregen, grepen ze de 70 zonen van de koning en vermoordden hen allemaal. Ze deden hun hoofden in manden en stuurden ze zo naar Jehu in Jizreël.

8. Een boodschapper kwam Jehu het bericht brengen: "Ze hebben de hoofden van de zonen van de koning gebracht." Jehu zei: "Leg ze op twee hopen bij de ingang van de poort. Laat ze daar tot morgen liggen."

9. De volgende morgen kwam hij naar buiten, stapte naar voren en zei tegen het volk: "Jullie hebben hier niets mee te maken en zijn onschuldig. Ikzelf heb een samenzwering gesmeed tegen de koning en hem gedood. Maar wie heeft al deze mannen gedood?

10. Jullie zien dat alles wat de Heer zegt, ook gebeurt. Want dit is wat Hij door zijn dienaar Elia heeft gezegd over de familie van Achab. "

11. En Jehu doodde in Jizreël ook alle andere mannen uit de familie van Achab die nog waren overgebleven. Ook doodde hij al Achabs ministers, raadgevers, vrienden en priesters. Hij liet niemand van hen in leven.

12. Daarna ging hij naar Samaria. Onderweg kwam hij langs Bet-Eked, een plaats waar de herders zich verzamelen.

13. Daar kwam Jehu de broers van koning Ahazia van Juda tegen. Hij vroeg hen: "Wie zijn jullie?" Ze antwoordden: "Wij zijn broers van koning Ahazia. We gaan de zonen van koning Achab en koningin Izebel bezoeken.

14. Toen beval Jehu: "Grijp hen levend!" Ze grepen hen levend en vermoordden hen alle 42 bij de put van Bet-Eked. Hij liet niemand van hen in leven.