BasisBijbel

2 Koningen 6:24-33 BasisBijbel (BB)

24. Daarna verzamelde koning Benhadad van Aram zijn hele leger en viel daarmee Samaria aan. Hij omsingelde de stad.

25. Daardoor ontstond er een zware hongersnood in Samaria. Ze belegerden de stad zó lang, dat een ezelskop wel 80 zilverstukken kostte en 1/4 maat duivenmest 5 zilverstukken.

26. Toen de koning op een keer over de stadsmuur liep, riep een vrouw hem om hulp: "Help me alstublieft, mijn heer de koning!"

27. Maar hij zei: "Als de Heer je niet helpt, hoe kan ik je dan helpen? Ik heb niets! Ik kan je geen graan of wijn geven!

28. Maar wat is er aan de hand?" Ze antwoordde: "Deze vrouw heeft tegen me gezegd: 'Laten we vandaag jouw zoon opeten, dan eten we morgen míjn zoon op.'

29. We hebben dus mijn zoon gekookt en opgegeten. Maar toen ik de volgende dag tegen haar zei: 'Vandaag eten we jouw zoon,' had zij haar zoon verborgen!"

30. Toen de koning dit hoorde, scheurde hij zijn kleren [ als teken van verdriet ]. Zo liep hij over de stadsmuur. De mensen zagen tot hun verbazing dat hij onder zijn kleren rouwkleren droeg.

31. En de koning zei: "Ik zweer bij de Heer dat ik vandaag Elisa het hoofd afhak!"

32. Elisa zat op dat moment in zijn huis, met de leiders van de stad. De koning stuurde één van zijn mannen voor zich uit naar Elisa. Maar voordat die bij Elisa was aangekomen, had Elisa al tegen de leiders gezegd: "Hebben jullie wel gezien dat deze moordenaar iemand gestuurd heeft om mij te onthoofden? Zodra de man komt, moeten jullie de deur dichtdoen en hem buiten laten staan. Zijn heer komt vlak achter hem aan."

33. Hij had dit nog maar net gezegd, of de man stond al voor de deur, met de koning. De koning zei: "Kijk eens wat een ellende de Heer ons bezorgd heeft! Waarom zou ik nog hulp van Hem verwachten?" (lees verder)